Luc Spaas over het centraal stellen van vitaliteit op de werkvloer
Hoe zorg je dat je werknemers zowel fysiek als mentaal gezond blijven? In de podcast ‘Focus op Vitaliteit’ vertelt Luc Spaas, COO van IT-bedrijf Caesar Groep, hoe vitaliteit een grote rol speelt op de werkvloer en hoe Caesar werknemers stimuleert om meer bezig te zijn met hun gezondheid.
“Stimuleer elkaar om te blijven bewegen”
Waarom is vitaliteit zo belangrijk op de werkvloer?
Volgens Luc Spaas is het belangrijk dat de mens centraal staat in het bedrijf. “Er zijn veel mensen op de wereld die denken dat ICT-systemen uiteindelijk de mens overnemen. Wij zijn ervan overtuigd dat ICT-systemen de mens beter maken.” Vitaliteit en persoonlijke ontwikkeling spelen hierbij volgens Luc Spaas een grote rol. “Je hebt als organisatie wat je doet, maar ook nog wie je bent. Met name aan die laatste kant is vitaliteit een basis.”
“Sinds de oprichting van Caesar staat de mens centraal,” zegt Luc Spaas. “Dit klinkt misschien als een lege huls, maar het gaat erom hoe je daar invulling aan geeft. Eén van de kenmerken van een goed functionerend mens is gezondheid. Als bedrijf kun je mensen in de gelegenheid stellen om te werken aan hun vitaliteit, in welke vorm dan ook.”
“Je hebt als organisatie wat je doet, maar ook nog wie je bent. Met name aan de kant van wie je bent is vitaliteit een basis.”
Vitaliteit op de werkvloer: kijk naar wat wél lukt
Luc Spaas vertelt dat gezondheid altijd centraal staat bij Caesar. Dat is ook de reden dat ze a.s.r. Vitality omarmen. “We hebben binnen Caesar de afgelopen jaren een aantal experimenten gedaan. Dat kan van yoga tot training in persoonlijke ontwikkeling zijn. Daarna keken we wat aansloeg en wat mensen omarmen.”
Hierdoor ontdekte Caesar dat er veel diversiteit is op de werkvloer. “Niet iedereen doet mee. Dan ben je snel geneigd om je te focussen op werknemers die niet meedoen. Uiteindelijk omarm je wat wél lukt en probeer je dat via coaches verder te laten groeien.”
Hoe kun je werknemers blijvend motiveren? Volgens Luc Spaas helpt het om in kleine teams te werken. Daarbinnen kun je volgens hem de juiste teamleads aanwijzen die andere werknemers motiveren. “De rol van teamleads zijn cruciaal. De één is zeer fanatiek, weet de rest mee te krijgen, wordt zeer creatief en heeft het intrinsiek in zich. De ander vindt het leuk omdat hij het mag doen, maar heeft het niet intrinsiek in zich. Dan wordt het moeilijker.”
Luc Spaas met HR Business Partner Marit en met Projectleider Vitaliteit Pascale Kooiman.
Wat voor effecten heeft a.s.r. Vitality op de werkvloer?
Bij Caesar merken ze na een jaar al veel ontwikkelingen op het gebied van vitaliteit op de werkvloer. “Meer mensen gaan na de lunch een stukje lopen. Dat is heel concreet zichtbaar. Waar je later meer van merkt, is dat er meer over sporten, voeding en ook de mentale vitaliteit wordt gesproken.”
Luc Spaas benoemt dat hij dit niet had verwacht, maar ziet het als een mooie extra stap. Daarnaast vertelt Spaas dat door a.s.r. Vitality een sterkere cohesie is ontstaan. “De teams worden hechter, er ontstaan initiatieven, teams gaan elkaar kopiëren. Ze hebben naast hun vakgebied, nu ook vitaliteit als gemeenschappelijke interesse.”
Wat doet Caesar om werknemers te motiveren om mee te doen?
Er zijn natuurlijk altijd mensen die minder enthousiast zijn over een vitaliteitsprogramma dan de ander. Luc Spaas geeft aan dat nieuwe initiatieven het belangrijkst zijn om mensen te motiveren en gemotiveerd te houden. “Je probeert altijd nieuwe initiatieven op te brengen om anderen in beweging te krijgen, maar als mensen het echt niet willen, geeft dat niet. Wel is het belangrijk dat het bespreekbaar wordt gemaakt. Je hoeft niet per se via het beweegprogramma mee te doen, maar stimuleer elkaar om te blijven bewegen.”
Daarnaast moet de motivatie ook vanuit de mensen zelf komen, vertelt Luc Spaas. “Eigen initiatief is ook belangrijk. Als je alles zelf moet organiseren dan gaat het nooit werken. Op een gegeven moment wordt het overgenomen. Als dat niet lukt, houd je het niet vol. Dan wordt het niet van de mens zelf, maar wordt het dwangmatig vanuit de organisatie. Daar geloof ik op de lange termijn niet in.”