Interview in Computable | Rubriek Pareltjes
Op het oude kantoorpand van de Caesar Groep in Utrecht langs de A2 stond een tijdlang het hoofd van Julius Caesar. Maar het bedrijf moest op de last van de gemeente de beeltenis verwijderen omdat het voor te veel afleiding op de snelweg zorgde.
De Caesar Groep wil zeker honderd jaar worden. Als het aan oprichter/directeur Hans van der Kooij (1951) ligt tenminste. Het eerste kwart heeft de ICT-dienstverlener uit Utrecht achter zich liggen, een periode waarin het detacheringsbedrijf zich, met pieken en dalen, een solide positie op de markt heeft verworven. ‘Detachering is niet uit te roeien.’
Profwielrenner Hans van der Kooij? Het had zomaar gekund. Gerben Karstens is zijn idool; hij zelf behoort tot de generatie Gerrie van Gerwen, Jan Raas en Gerrie Kneteman, coureurs met wie hij in de jeugd als lid van wielerclub Swift Combinatie wedstrijden rijdt. Opgegroeid in gereformeerde kring in de regio Leiden mag Van der Kooij op zondag niet wielrennen. Vandaar dat hij Eindhoven kiest als stad om te studeren; in die contreien is het elke zondag wel koers. Meedoen aan Nederlandse studentenkampioenschappen blijkt uiteindelijk het hoogst haalbare. Zijn echte motivatie ligt toch meer bij het it-ondernemerschap. Klik hier om uw eigen tekst toe te voegen
Van der Kooij weet na zijn eindexamen eigenlijk niet goed wat hij wil gaan studeren. Zijn vader stuurt hem naar een bureau in Arnhem om wat tests te doen. ‘Ik bleek dyslectisch. Dus een opleiding waarbij ik veel moest lezen, viel af. Men dacht aan iets met rekenen. Het bureau begon over een nieuwe opleiding: informatica in Enschede en Eindhoven, iets met computers.’
Eigen lesprogramma
Dat lijkt Van der Kooij wel wat, dus hij tijgt in 1971 naar Eindhoven en begint met zeventien anderen aan een studie waar nog geen duidelijk lesprogramma voor bestaat.’We moesten onze eigen it-lessen maken, in samenwerking met een aantal bedrijven waaronder Philips. Dat was leuk!’
Eenmaal klaar in 1975 blijkt het toch niet zo eenvoudig om aan de bak te komen. Van der Kooij is opgeleid als systeemprogrammeur, er is meer vraag naar applicatieprogrammeurs. Hij beschikt over kennis van databases en operating systems, en solliciteert daarom bij de grotere systeemhuizen van dat moment. Nadat gesprekken bij CMG en Volmac op niets uitlopen, vindt Van der Kooij wel emplooi bij Nixdorf Computer.
Na een paar jaar besluit hij samen met drie Nixdorf-collega’s voor zichzelf te beginnen. Zij richten in 1979 Modem Software op; het bedrijf ontwikkelt maatwerk in Cobol en Basic en brengt het enterprise resource planning (erp)-softwarepakket Moduul op de markt (‘We voerden regelmatig strijd met Baan Company’). Uiteindelijk telt het bedrijf, ook door een paar overnames (onder andere een tak van Holland International), zo’n tweehonderd man. Handelshuis Bührmann Tetterode toont interesse en stapte in 1986 als aandeelhouder in.
Het wordt geen gelukkig huwelijk; Van der Kooij vertrekt in 1991, op sabbatical naar de Verenigde Staten. Bührmann stoot het onderdeel al snel weer af aan it-ondernemer Maarten Smit (ex-Management Share). Die smeedt het samen met onder andere Data Results tot Omnisys maar in augustus 1993 gaat dit bedrijf failliet.
Van der Kooij: ‘Ik kreeg telefoon van een oud-medewerker die tegen me zei: ‘We staan op de ‘begrafenis’ van Modem. Wil jij doorstarten?’ Toen ben ik met vijftien man doorgestart. Ik heb nu nog mensen in dienst die ik ken uit de Modem-tijd. Die zijn als het ware langer in dienst dan het huidige bedrijf bestaat.’
Legacy
En er bestaan meer parallellen. Modem Software begint met Cobol-specialisten en in de jaren tachtig komen daar Unix en Progress bij. Dat soort oude generatietalen voert Caesar nog steeds, al is de schaal waarop een stuk kleiner geworden. ‘Wij zijn nog steeds een Progress-huis, alleen waar we voorheen 120 man actief hadden, zijn er nu nog een stuk of twintig actief. Sommige klanten ondersteunen wij al vanaf ons eerste uur.’
Afscheid nemen van een klant omdat die nog op een oud platform draait, zal Caesar dan ook niet snel doen. Bovendien is Progress nog altijd actief en bouwt het bedrijf aan een portfolio rond zijn technologie-stack. Voor sommige klanten vormt dat een uitkomst om grote investeringen voor een nieuw platform uit te stellen, aldus Van der Kooij.
Kernactiviteiten van de Caesar Groep zijn detachering, consultancy, projecten en beheer/integratie. Naast bovenstaande legacy is de Utrechtse automatiseerder expert in Microsoft- en Oracle-technologie. Tevens is er gespecialiseerde kennis in huis van onder meer Be Informed (business rules engine), en Sitecore (webcontentsoftware). Nieuwe ontwikkelingen als low code en artificiële intelligentie worden op de voet gevolgd en ingepast waar mogelijk.
De allereerste manager
Van der Kooij: ‘Ik was, toen ik gevraagd werd om Modem Software te redden, betrokken bij twee andere it-bedrijven, Trendsoft en ICS, via de holding Oreus. Die naam wilde ik eigenlijk gebruiken voor de doorstart. Maar iemand anders bleek een claim te hebben op deze naam als bedrijfsnaam. Ik moest iets anders bedenken en kwam op Julius Caesar, in mijn ogen de eerste manager in de geschiedenis die ook nog eens heeft gezorgd voor een internationale infrastructuur. Dat vond ik een mooie basis, dus het werd de Caesar Groep.’
Discount in dienstverlening
De start van de Caesar Groep in 1993 vindt plaats in een economisch lastige periode. Toch weet het bedrijf te groeien. Tijdens zijn sabbatical raakt Van der Kooij geboeid door de bedrijfskundige theorieën over operational excellence en bestudeert hij het praktische voorbeeld van de Amerikaanse discount-supermarktketen Walmart. Hij vertaalt dit concept naar ‘discount in dienstverlening’ en past het toe bij Caesar.
Dat wil zeggen: minder overheadkosten, goed lopende processen en een flexibel systeem van arbeidsvoorwaarden voor het personeel. Daarmee kan de onderneming scherpe prijzen neerzetten in de markt en is het beter bestand tegen de recessie. ‘Wij leiden mensen met een hbo-achtergrond op en verhuurden hen voor 45 gulden per uur. Die waren zo weg.’ Door genoegen te nemen met een lagere winstmarge zijn bovendien de arbeidsvoorwaarden bovengemiddeld. De onderneming sleept met zijn beleid eervolle vermeldingen als top-it-werkgever en kwaliteitsprijzen in de wacht.
Niet vervangen
Hij wijst op een softwarepakket dat ze ooit hebben overgenomen voor de bekostiging van studenten van hogescholen. Dit Cats NK is uit 1988 en geschreven in Delphi en wordt nog steeds gebruikt door een aantal grote hogescholen. ‘We hebben het in de al die jaren wel regelmatig aangepast maar we kunnen het niet vervangen. Die bekostiging zit heel slim in elkaar en als je daar een nieuw pakket voor wilt bouwen, kost dat wel een paar miljoen euro. De scholen willen dat niet betalen. Ze schrijven wel nieuwe aanbestedingen uit maar geen enkele andere partij stapt in.’
De ict-dienstverlener doorstaat de moeilijke jaren in de periode 2008-2012. In die periode voert de directie een andere organisatie-opzet door met drie apart opererende onderdelen: Garansys (Projecten op Tijd), de detacheringstak en de overheidstak. Op deze manier krijgt de directie meer zicht op waar mensen mee bezig zijn en kunnen de medewerkers zich gerichter met hun eigen markt bezighouden. ‘Dat heeft ons in deze crisistijd wel geholpen.’
Aflopende zaak
In de jaren negentig heerst een tijdje de opvatting dat detachering (en consultancy) een aflopende zaak zou zijn. Maar sinds Van der Kooij in 1979 it-ondernemer is geworden, groeit de markt nog steeds; detachering is in Nederland niet uit te roeien. Momenteel komt zo’n driekwart van de omzet van het bedrijfsleven; met onder veel meer aansprekende klantnamen als de Mediamarkt, Brocacef, Akzo, CZ, ASR, Jan Linders, CZ, Vomar, Wehkamp en Smurfit Kappa.
Ook de overheid blijft een belangrijke markt voor de Caesar Groep en is goed voor zo’n 25 procent van de omzet. ‘Voor innovatie hoef je er meestal niet aan te kloppen; voor het werk wel’, lacht Van der Kooij. Een mooi project noemt hij het Omgevingsloket Online (OLO2) dat een paar jaar geleden door het dochterbedrijf Value & Result (een joint venture van Caesar en adviesbureau O&i) is gebouwd en nog steeds wordt beheerd door het bedrijf. ‘Iedere dag gebruiken 20.000 tot 30.000 mensen het OLO2-loket. Het is gebouwd op basis van het business rules-platform van Be Informed en draait als een zonnetje. Over een tijdje moet het helaas worden uitgezet omdat Rijkswaterstaat zelf een loket aan het bouwen is voor de nieuwe Omgevingswet.’
‘Caesar Inside’
In 2019 koopt de Caesar Groep van Angarde de Oracle-tak met een dozijn specialisten. Dat brengt het aantal personeelsleden in 2020 op circa 230 man, inclusief externen. Het bedrijf hanteert een flexibele schil van zo’n 30 procent; 70 procent zijn vaste medewerkers, variërend van softwarearchitecten, ontwikkelaars en infrastructuurspecialisten tot projectmanagers en adviseurs.
Van der Kooij: ‘Klanten vinden het prettig wanneer wij mensen leveren die door ons zijn opgeleid; die een stempel ‘Caesar Inside’ hebben. De groep externen zetten we vooral in bij de overheid. Daar geldt uurtje-factuurtje nog steeds als norm; onze eigen medewerkers lopen daar niet warm voor. Bovendien worden aanbestedingen groter en kunnen wij niet elk gevraagd specialismen leveren. Wij trekken ook vaker op met andere partijen in een consortium, zoals laatst met VX en Bergler bij een inhuurtender van het ministerie van J&V.’
Resultaatgerichte belofte
Rond 2004 introduceert Caesar, op basis van de ‘theory of constraints’ van de Israëlische businessmanagmentgoeroe Eli Goldratt, een aanpak om vooraf al het rendement van een ict-oplossing vast te stellen bij klanten. Lukt dat, dan deelt het bedrijf daarin. Daarbovenop garandeert Caesar dat een project op tijd wordt afgerond. Zo niet, dan krijgt de klant de helft van het projectbedrag terug. Hoewel klanten geïnteresseerd zijn in dit ‘Projecten op Tijd’, happen ze niet massaal toe. Volgens Van der Kooij omdat Nederland van oudsher in transacties denkt en minder in projecten. Maar ‘Projecten op Tijd’ legt wel de basis voor het onderdeel Garansys dat vandaag de dag nog steeds met opdrachtgevers vooraf gegarandeerde resultaatafspraken maakt.
Fragmentatie
“Wij zijn altijd bouwers geweest en nooit implementatoren”
Een ander punt is de gefragmenteerde markt. Voorheen was het overzichtelijk: je had Oracle, Microsoft, SAP. Maar in de loop der jaren is er veel tooling om heen gebouwd en is er rond de cloud een nieuw speelveld ontstaan met andere grote spelers als Amazon, Salesforce en Google. Voor een it-manager wordt het steeds lastiger om de juiste keuzes te maken. Om klanten daarbij goed te ondersteunen moet ook de Caesar Groep specialiseren en keuzes maken in welke technologie-stack het investeert, bijvoorbeeld: wel Microsoft en Oracle en niet SAP. Van der Kooij: ‘Wij zijn altijd bouwers geweest en nooit implementatoren. Bij SAP heb je altijd veel businessconsultants nodig, wij zien ons meer als de verplegers aan het bed.’
Centennium
De laatste jaren is bij het Utrechtse detacheringshuis nog nadrukkelijker het accent komen te liggen op de zelfsturende organisatie. Teams van tien tot vijftien man zitten dicht op de klant; zij maken met hun beslissingen het verschil. Van der Kooij hecht veel belang aan het leveren van resultaatgerichte it waarover klanten tevreden zijn. Dat gaat terug tot de jaren tachtig, een cowboytijd in de it-industrie. Wat hem toen trof was de houding van veel it-leveranciers: weinig presteren maar wel steeds meer geld vragen. ‘Een klant moet op ons kunnen vertrouwen. Dat kan alleen maar als je je eigen mensen de ruimte geeft en goed opleidt. Zijn zij gemotiveerd dan hebben de klanten daar profijt van.’
“Verkoop je je bedrijf, dan raak je die cultuur kwijt”
Hij wil de Caesar Groep ook niet verkopen. ‘Ik ben Caesar niet begonnen om geld te maken maar om een ander type it-bedrijf neer te zetten. Met maximaal vierhonderd tot vijfhonderd man. Waar klanten echt geholpen worden en medewerkers zich kunnen ontwikkelen en carrière maken in een open en eerlijke omgeving. Verkoop je je bedrijf, dan raak je die cultuur kwijt.’ Het zilveren jubileum van het bedrijf vormt voor Van der Kooij dan ook de opmaat tot het honderdjarig bestaan in 2093.
Dit artikel is verschenen in Computable Magazine #3 2020.